Het besluit waarin bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing voor het jaar 2020 worden aangewezen als massaal bezwaar, is aangevuld met een rechtsvraag.
De aanwijzing als massaal bezwaar box 3 2020 geldt nu voor één of beide van de volgende rechtsvragen:
- Is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020 – uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel – in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingsvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:
- artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de ‘fair balance’ op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; en/of
- het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?
- Is het voordeel uit sparen en beleggen – voor zover gesteld op 5,28% van het gedeelte van de grondslag dat behoort tot rendementsklasse II – op de juiste wijze bepaald?
Deze tweede rechtsvraag is de toegevoegde rechtsvraag. Deze vraag is overigens niet alleen relevant voor box 3, maar ook voor het forfaitair voordeel bij een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) in box 2. Voor box 2 is echter geen sprake van een massaal bezwaar.
Tijdig individueel bezwaar maken
Om gebruik te kunnen maken van de regeling voor massaal bezwaar moet een belastingplichtige (ook na aanwijzing als massaal bezwaar) altijd individueel en tijdig bezwaar maken tegen zijn definitieve aanslag IB 2020. Dit kan zowel schriftelijk als digitaal. Bij een digitaal bezwaar kan het verloop van de procedure online gevolgd worden. Voor een schriftelijk bezwaar kan een gratis model bezwaarschrift worden gedownload bij de Bond voor Belastingbetalers.