Het RB bepleit een omslag in het denken over oplossingen voor het probleem van forfaitaire rendementen in box 3. Dit hebben we beschreven in ons visiestuk over box 3. Het is verstandiger en logischer om werkelijke vermogensinkomsten net als inkomen uit onder meer arbeid in box 1 te belasten. Daardoor wordt aangesloten bij een beproefde systematiek van belastingheffing. Dat is aan de vooravond van het Kamerdebat Toekomst box 3 op 9 mei de boodschap aan het parlement, het ministerie van Financiën en de Belastingdienst.
Schenk: “Tijd voor out-of-the-box 3 denken is nu”
Fiscaal directeur van het RB Sylvester Schenk: “Box 3 is al jaren een belastingtechnische en juridische uitdaging, wegens de forfaitaire rendementen die leiden tot onevenredige heffingen. Het Kerstarrest van de HR heeft dit acuut aan het licht gebracht. Het RB voorziet dat er een eindeloze discussie en juridische strijd zal blijven bestaan zolang er met deze forfaitaire rendementen wordt gewerkt. Op het moment dat vanaf 2027 werkelijke inkomsten uit vermogen worden belast, is het verstandiger om box 3 in het geheel te schrappen en deze in box 1 te belasten.”
Uitgangspunten voor een nieuwe belasting op vermogen
· Heffing dient niet plaats te vinden over een forfaitair inkomen, maar over het daadwerkelijk genoten inkomen uit sparen en beleggen.
· Ontzie kleine spaarders en beleggers door een inkomensdrempel voor inkomsten uit vermogen.
· Mensen met een hoger inkomen dienen meer belasting te betalen dan mensen met een lager inkomen.
· Door de inkomsten uit vermogen te belasten in box 1 worden deze inkomsten belast met premies volksverzekeringen.
· Door het indexeren van de tariefschijven in box 1 en de inkomensdrempel wordt inflatie (deels) niet belast.
· Het systeem van belastingheffing over vermogen dient zoveel als mogelijk inpasbaar te zijn in de bestaande systematiek van wet- en regelgeving, zodat niet of nauwelijks nieuwe fiscale regelingen hoeven te worden getroffen.
· Het dient een betrekkelijk eenvoudig systeem te worden. Er moet worden voorkomen dat belastingplichtigen met ‘eenvoudige’ spaartegoeden en beleggingen professionele ondersteuning nodig gaan hebben bij het aangeven van hun inkomen.
· Box 2 blijft naast box 1 bestaan.