Het Register Belastingadviseurs (RB) pleit voor een eerlijkere, eenvoudigere en meer eigentijdse bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Het RB is voorstander van die regeling, maar ziet ook ruimte om deze effectiever in te zetten. Nu leidt de regeling door haar complexiteit namelijk nog te vaak tot discussies met de Belastingdienst en een ongelijke verdeling van de gelden.
Het FD publiceerde een artikel naar aanleiding van het position paper van het RB over de regeling. Hierin schenkt het FD aandacht aan de voorstellen van het RB zoals over de verdeling naar draagkracht, het tegengaan van oneigenlijk gebruik en de uitzondering bij faillissement vanwege de coronacrisis.
‘De ongelijke verdeling van de lusten is een belangrijk knelpunt’, aldus directeur fiscale zaken Sylvester Schenk in het FD. Schenk stelt dat de pijn juist bij kleinere bedrijven zit, die geen geld van de bank kunnen lenen om belasting te betalen. Verder doet het RB nogmaals een oproep om de voortzettingseis van ten minste vijf jaar los te laten, in verband met corona. Schenk: ‘Het is toch dubbel triest als iemand die bonafide failliet gaat, alsnog belasting moet betalen over iets dat hij of zij al is kwijtgeraakt’.
De BOR op de politieke agenda
De vrijstelling van schenk- en erfbelasting bij bedrijfsopvolging staat onder druk en trekt daarom de nodige aandacht, zowel in maatschappelijk als in politiek opzicht.
Afgelopen maandag diende Tweede Kamerlid Hammelburg (D66) schriftelijke vragen in naar aanleiding van het artikel in het FD. Binnen enkele weken beantwoordt staatssecretaris Vijlbrief (FIN) de vragen. Ook werd er die dag in de Tweede Kamer gedebatteerd over de regeling bij de behandeling van de initiatiefnota van Tweede Kamerlid Palland (CDA) over familiebedrijven.